Interview met Klaas de GraaffSocioloog, criminoloog en onderzoeker Klaas de Graaff vertelt over de geschiedenis van het Huis van Bewaring in Den Bosch, dat na 200 jaar haar deuren heeft gesloten. |
InleidingGevangeniscomplex, in 1912 ontworpen door W.C. Metzelaar in Ambachtelijk-traditionele vormen. De te beschermen cellenvleugel A bevindt zich centraal op het binnenterrein van het Paleis van Justitie en het Huis van Bewaring.OmschrijvingLanggerekte drielaags bouwmassa op rechthoekige grondslag met gevels van in kruisverband gemetselde machinale baksteen. In de lengte telt de vleugel achttien traveeën; in de breedte drie. De cellenvleugel heeft een plat dak. De recht gesloten vensters zijn getralied en hebben in de gietijzeren onderdorpels verwerkte ventilatieopeningen. Aan de zuidwestelijke zijde bevinden zich twee doorgangen naar werk- en recreatiezalen. Verder zijn er nog doorgangen naar cellenvleugel B en naar de centrale hal van het Huis van Bewaring. Inwendig wordt het gebouw in de lengte doorsneden door een brede centrale gang. De cellen bevinden zich aan weerszijden hiervan. Centraal in de gang is in de jaren tachtig een over de hoogte van alle bouwlagen doorlopende, rechthoekige bewakingstoren opgesteld. De verdiepingen zijn bereikbaar door een stelsel van twee gietijzeren trappen waarvan de leuningen overgaan in de ijzeren balustrades met ijzeren roostervloeren op de verdiepingen. De celindeling is nog de oorspronkelijke evenals de detaillering van de ramen en deuren.WaarderingDe cellenvleugel A van het Huis van Bewaring te 's-Hertogenbosch is van algemeen belang. Hij heeft cultuurhistorische waarden als bijzondere uitdrukking van de justitiële geschiedenis en de daarmee verbonden typologische ontwikkeling der gebouwen. Door de functionele samenhang van de verschillende gebouwen en de enigszins geïsoleerde ligging van het complex heeft het geheel ensemblewaarden. De cellenvleugel is in detaillering een van de gaafst bewaarde gevangenisgebouwen van de hand van W.C. Metzelaar. Het geheel aan gebouwen is van belang vanwege de functionele en typologische zeldzaamheid. |
In 1733 is er in 's-Hertogenbosch reeds sprake van het bouwen van een 'Rasp- en Tugthuis', omdat de Bossche gevangenis (de voormalige Leuvense poort) te klein was. Daardoor moest men door plaatsgebrek vele gedetineerden vrij laten. Deze leidden daarna een zwervend bestaan en maakten het platteland van De Meierij zeer onveilig voor reizigers en afgelegen wonende boeren. Voor die tijd kende men geen gevangenisstraf. Een verdachte werd geoordeeld, veroordeeld, maar kon geen gevangenisstraf krijgen. Wel bijvoorbeeld een geldboete, verbanning, geseling of zelfs de doodstraf. In de loop van de 18e eeuw is er voor het eerst sprake van 'gevangenisstraf'. In 1802 zond het stadsbestuur een verzoek aan het bestuur van Bataafs Brabant om een tuchthuis te mogen oprichten. Hierin zouden gevangenen werk kunnen verrichten. Daardoor zouden zij in hun eigen onderhoud kunnen voorzien en zo voor de overheid de kosten laten dalen. In 1805 werd over de bouw overeenstemming bereikt, omdat het Tuchthuis niet alleen voor de stad, maar ook voor de gehele Meierij dienst zou doen. In hetzelfde jaar begon de bouw aan de St.-Jorisstraat en in 1806 was het Tuchthuis voltooid. Er was dat jaar een wolspinnerij in het Tuchthuis gevestigd, volgens een overzicht van 'Fabryken en Trafyken'.
Naast het tuchthuis was er ook een werkhuis, waarin door de armen van de stad werk werd verricht om op die manier in hun onderhoud te voorzien. Het was een soort werkverschaffing. Tussen 1801 en 1808 kende de stad een kousenfabriek, door mensenvrienden opgericht om aan de armen werk te verschaffen door het breien van kousen.
De werkgever (industrieel werkgever) van zowel het tuchthuis als het werkhuis was de uit Tilburg afkomstige J. Diepen. Zijn beroep was Fabriquant de drap et entrepeneur de travaux de la Maison de Correction a Bois-le-Duc. Diepen had zich gespecialiseerd in het vervaardigen van lakense stoffen t.b.v. militaire uniformen. Dat had hij goed gezien, want in 1795 was bepaald door de Staten Generaal dat alle stoffen en goederen die voor de militaire kleding noodzakelijk waren, uit eigen land afkomstig moesten zijn.
In 1812 komt uit een statistiek een zicht op de werkwijze van de lakenfabrieken tevoorschijn. Omdat zij voornamelijk op handenarbeid dreven (gevangenen en armlastigen hadden weinig 'loon' nodig) en er daarom geen machines waren, werd erover vermeld: „Deze fabrieken gaan niet voorwaarts omdat zij niet kunnen wedijveren, met de fabrieken waarin men met werktuigen arbeidt.” Inderdaad, maar dat was ook niet de bedoeling: de gevangenen en armen mochten een loon ontvangen dat hen in leven hield. En juist deze lage arbeidskrachten waren voor Diepen de reden het werk op deze manier uit te laten voeren: zodat het toch winst opleverde en hij geen dure machines behoefde aan te schaffen. Het 'verplicht' werken voor armen verdween in de 19e eeuw. Maar in de gevangenissen bleef men ook later wasknijpers vervaardigen en ander werk uitoefenen.
|
De rechterlijke macht in 's-Hertogenbosch wordt herschikt. Het nieuwe, van spiegelende ruiten voorziene gebouw aan de Zuidwal blijft gehandhaaft, het fraaie justitiegebouw aan de Spinhuiswal zal worden afgestoten. In de omgeving van het station zal een nieuw gebouwencomplex verrijzen. En wat gebeurt er met het Huis van Bewaring? Een gevangenis heeft 's-Hertogenbosch niet, weleen Huis van Bewaring aan de Sint-Jorisstraat. Het in 1821 ingevoerde gevangenisstelsel zou binnen twintig jaar leiden tot een aantal massale tuchthuizen met circa achthonderd gevangenen. Ook in 's-Hertogenbosch. Deze gevangenen sliepen 's nachts in angmatten in grote zalen, eenzame opsluiting in een cel gebeurde pas later.
's-Hertogenbosch kende nog in het eerste decennium van deze eeuw een Bijzondere Strafgevangenis, waarin lijders aan gevangenis-psychose werden ondergebracht. J. Casparie, de geneesheer, snapte niet dat celstraf 'een zoo vreeselijke straf' was. Hij liet zich daarom zelf ook eenzaam opsluiten. 'Direct na 't afsluiten van de celdeur komt dat beklemmende gevoel dat ons eene onwillekeurige neiging bezorgt om op de deur te bonzen en te roepen de cel weer te ontsluiten', schreef hij. Tot 1912 bleef deze gevangenis in onze stad.
Een andere herindeling van gevangenissen vond plaats in 1886. Onder meer de vrouwengevangenis in 's-Hertogenbosch werd toen gesloten. Ruim dertig vrouwelijke gevangenen werden vanuit de stad overgebracht naar Gorcum. De Bossche kranten maakten er tevoren melding van. Op 9 maart zouden de 'crimineel veroordeelde vrouwen' verhuizen. Onder begeleiding van tien marechaussees en de bewaardsters zou het transport per stoomboot, die daa geheel voor was afgehuurd, naar Holland plaatsvinden. 'Alles wat de directie betreft gaat mede scheep'. In het verslag na afloop is te lezen, dat het vervoer in 's-Hertogenbosch in vijf rijtuigen en in de gevangenenwagen plaats vond. Of er veel Bosschenaren speciaal hebben gekeken bij het inschepen in de haven? We weten het niet. Waarschijnlijk wel, want zoiets trok sterk de aandacht. Het was ook in Gorcum het geval. In Gorcum trok men lopend van de haven naar de gevangenis. Honderden nieuwsgierigen vergaapten zich aan de veroordeelden, volgens de Nieuwe Gorinchemse Courant. 'Hoewel bij sommigen de maat der zonde vol is, dwongen zij toch medelijden af, hoewel enkelen onder haar met onbeschaamde blik het publiek aanzagen'.
Onder de veroordeelden die voor korte tijd door het nieuwsgierig publiek in Gorcum en 's-Hertogenbosch te zien waren, behoorden Mie van der Linden en Christina Goedvolk. Mie van der Linden, bekend als Goeie Mie, was de Leidse gifmengster die in 1883 werd gearresteerd. In totaal negentig verdachte overlijdingsgevallen werden onderzocht, dertien lijken werden opgegraven en tenslotte luidde de aanklacht: drie moorden. Zij werd veroordeeld tot levenslange tuchthuisstraf; in haar geval was dat dertig jaar!
Jacob Jut vermoordde in 1872 mevrouw Van der Kouwen en Helena Beelo in Den Haag, waar zijn vriendin Christina Goedvolk als dienstbode werkzaam was. Jut en Goedvolk hebben daarna nog in Vught gewoond. Aan hem en zijn wrede daad herinnert 'De kop van Jut', die op de meeste kermissen nog te zien zijn.
|
2007 |
RedactieDe Leuvense Poort. Twee eeuwen detentie in 's-Hertogenbosch (1807-2007)PI Noord Brabant Noord | 's-Hertogenbosch 2007 |
|
2008 |
Klaas de GraaffIn 1807 werd in de Sint Jorisstraat in ’s-Hertogenbosch een tuchthuis gebouwd, omdat de oude Leuvense Poort al lang niet meer voldeed. Het stond er precies tweehonderd jaar en heeft dus een geschiedenis, die in kort bestek in dit boek vorm heeft gekregen. Wie waren de boeven, de bewaarders en de regenten? Wat deden ze daar? Eten en drinken, ziek worden en doodgaan, bidden en vloeken. Werken aan het spinnewiel of enveloppen plakken, leren lezen en schrijven. Wie waren zij? Bewaarders die dronken waren of ondeugende contacten legden met bewaarsters, stiekeme directeuren en strenge regenten. Dramatische verhalen over trieste figuren en over gewetenloze schurken. De lezer mag door het sleutelgat kijken en het vaak saaie, maar soms ook spannende leven achter die tralies gadeslaan. De geschiedenis is uit de honderden dozen van het Brabants Historisch Informatie Centrum gehaald.
De polsslag van het kwaad | Tilia Levis | Den Dungen 2008 | ISBN 90 7163 303 4
|
2008 |
Van dit enigszins sinistere gebouwencomplex was aanvankelijk alleen het gebouw aan de Sint Jorisstraat beschermd als Rijksmonument, maar inmiddels zijn ook de achtergelegen, sobere vleugels met de cellenblokken beschermd als voorbeeld van jongere bouwkunst uit het begin van de 20ste eeuw. Het huis van Bewaring werd, aanvankelijk als Tucht- en Spinhuis, gebouwd in de Franse tijd (1804) naar ontwerp van stadstimmerman J. Verhellouw op de plaats waar tijdens het beleg van 1794 door de Franse legers van veldheer Pichegru enkele woonhuizen zwaar beschadigd waren en vervolgens gesloopt. Dit sobere, in classicistische architectuur vormgegeven bakstenen gebouw zou in 1813 worden herbestemd tot "depot de mendicité" (opvanghuis voor zwervers), maar na de bevrijding van Nederland op de Franse bezetting onder koning Willem I werden deze plannen herzien en werd het gebouw in 1821 in gebruik genomen als gevangenis. Als huis van bewaring heeft het complex tot voor kort gefunctioneerd en is het interieur voortdurend aangepast aan de meest recente beveiligingseisen.
Gemeente 's-Hertogenbosch 2008
|
|
2016 |
Voormalig Huis van BewaringIn 1804 werd hier een ‘stedelijk verbeterhuis’ gebouwd op de plaats waar een aantal grote gebouwen had gestaan, onder andere de vestiging van de plaatselijke schutterij ‘de Oude Schuts’. Deze gebouwen waren vernield tijdens de beschietingen in 1794 door het Franse leger van generaal Pichegru. Het nieuwe, sober klassieke tuchthuis is een ontwerp van stadsarchitect J. Verhellouw. Sinds 1821 fungeerde het achtereenvolgens als Huis van Arrest en Justitie, Huis van Reclusie en Tuchtiging, Huis van Burgerlijke en Militaire Verzekering en Bewaring en, vanaf 1872, ook als strafgevangenis voor vrouwen. In 1884 werd het gebouw ook jeugdgevangenis. Als Huis van Bewaring heeft het gefunctioneerd tot bijna 10 jaar geleden. Van het oorspronkelijke tuchthuis is alleen de voorste vleugel bewaard gebleven, hierachter bevindt zich een cluster van cellenblokken, dienstgebouwen en binnenplaatsen, waarvan de voorbouw uit 1804 en het centrale cellenblok, daterend uit 1912, ontworpen door W. Metzelaar, beschermd zijn als rijksmonument.
Magazine Open Monumentendag (2016) 18
|
1875 | G. Lutkie (wijnhandelaar) |
1908 | Th. van Bessel (adj. directeur der gevangenissen) - Gevangenissen - J.A. Steenmeijer (directeur der gevangenissen) |
1910 | J.J. de Rooij (adj. directeur gevangenissen) |
1923 | Joannes A. van Erp (bode gerechtshof) |
1928 | J.A. van Erp - Rechter-Commissaris Burger- en Strafzaken |
1943 | J.P. v.d. Braak (concierge a.h. gerechtshof) |
???? | Huis van Bewaring |